28 juni 2010

Navigatie: de GPS van lang, lang geleden...



Een galjoen kruist stampend door de golven. Hoog boven het dek klapperen de zeilen in een strakke zuidooster, het boegwater spat hoog op. Touwen, riekend naar pek en zilt zeewater, kraken trillend bij elke windstoot.

Op het achterdek staat de kapitein met een vreemdsoortig instrument aan zijn oog naar de horizon te kijken, terwijl de bootsman het roer stevig in de hand houdt.
"Zijn we nog op koers, kapitein?" roept de man boven de geluiden van het schip uit.
De kapitein mompelt alleen wat. "19 graden 36 minuten noord. Mooi." Hij haalt een tweede, fragieler ogend instrument uit zijn vest, een houten doosje met twee wijzerplaten, en staat er een poosje ingespannen naar te kijken. Berekeningen lopen als parels in een telraam voor zijn ogen. "82 graden 21 minuten west," zegt hij tenslotte. "Prima." Hij loopt naar het roer en klopt de bootsman op de schouder. "We zijn op koers, beste man. Recht zo die gaat!"


Zo'n tafereel speelde door mijn hoofd toen ik afgelopen zaterdag op de Antwerpse Lijnwaadmarkt langs een antiekkraampje liep te snuisteren. Links lagen de zilveren bestekverzamelingen, blikkerend in de zon. Rechts, waar ik me had geposteerd, waren tientallen intrigerende toestelletjes uitgestald: kompassen, astrolabia, sextanten. Prachtige, hopeloos verouderde instrumenten. Vandaag drukt een schipper op twee toetsjes, waarna hij op een groot scherm te zien krijgt waar zijn vaartuig zich bevindt en welke route de beste voor hem is. De navigatie verloopt tegenwoordig natuurlijk veel preciezer dan vroeger, mede dankzij die fenomenale "hemel-ogen" die de Amerikanen destijds met tientallen de ruimte hebben ingeschoten: de GPS-satellieten waar het grootste deel van het maritiem transport vandaag van afhangt. Maar je moet een kille ziel zijn om niet de romantiek te voelen van een eeuwenoud instrument als een sextant, weinig meer dan wat glas en koper, waarmee de schepen van weleer de oceanen doorkruisten.

Antiekverkopers zijn zo'n romantici. Ze vertellen je hele verhalen in de hoop dat je maar in je buidel tast, en een paar schamele euro's van eigenaar laat wisselen. Als koper weet je natuurlijk dat het meeste van die verhalen onzin zijn, maar toch voel je die drang, die onverklaarbare drijfveer om te bezitten, om mede-eigenaar te worden van een zo roemrucht verleden. Een paar verhalen verder, een korte onderhandelsessie later, en ik was fiere bezitter geworden van een verfomfaaid sextant. Het was een schamel ding, volledig zwart geworden doorheen de jaren, en ongetwijfeld allang niet meer geijkt. Zowel halfspiegel als volspiegel stonden scheef, de graadboog en nonius waren welhaast onleesbaar geworden. Voorzichtig voerde ik het gehavende toestel met me mee, fier en koesterend als een jongetje dat een gewond vogeltje heeft gevonden.

Zondag. De hele namiddag ben ik in de weer geweest met het uit elkaar halen van het instrument tot aan het laatste vijsje toe. Spiegeltjes heb ik weer recht gewrongen en in de juiste hoek gedraaid, de grondplaat weer glanzend opgeblonken, de nonius en graadboog zo goed mogelijk weer zichtbaar gemaakt. Glaasjes zijn gepoetst, pootjes geboend. Het was een werk van uren, maar ik ben fier op het resultaat: voor het eerst in lange tijd had ik van dit zieltogende ding weer een werkend sextant gemaakt. Ongeijkt, natuurlijk, maar daar maalt een mens niet om. Het doet weer waar het voor was bedoeld.



0 comments:

Een reactie posten

Een opmerking bij deze post? Laat het me weten!